Wet op de expertisecentra
Artikel 56 Akte van aanstelling; horen directeur bij aanstelling personeel
1
Ieder personeelslid is in het bezit van een door het bevoegd gezag getekende akte van aanstelling. De akte van aanstelling bevat in elk geval:
a
de naam en het adres van het bevoegd gezag;
b
de naam, de voornamen en de geboortedatum van de betrokkene;
c
de datum van ingang van de aanstelling;
d
de functie waarin de betrokkene wordt aangesteld;
e
de omvang van de betrekking;
f
de bepaling of de aanstelling in vaste of in tijdelijke dienst geschiedt en in het laatste geval de gronden voor de tijdelijkheid en de duur van de aanstelling;
g
de op de dag van zijn aanstelling van toepassing zijnde schaal en het salarisnummer;
h
de bepaling dat de betrokkene werkzaam zal zijn in algemene dienst van het bevoegd gezag;
i
voor de personeelsleden die bij de uitoefening van hun functie kennis nemen van persoonlijke gegevens van leerlingen, voorschriften omtrent geheimhouding daarvan, voor zover een geheimhoudingsplicht niet reeds uit anderen hoofde is verzekerd.
2
Het bevoegd gezag draagt zorg dat afschriften van de bewijsstukken waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond, de geschiktheidsverklaringen, van de verklaringen omtrent het gedrag, alsmede van de akten van aanstelling van het aan de school verbonden personeel worden bewaard.
3
De aanstelling van de adjunct-directeur en de leraren geschiedt, de directeur gehoord.
4
Het eerste lid, aanhef en onder i, alsmede het tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op personeel dat is tewerkgesteld zonder aanstelling.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.